• De Factor

De factor was de belangrijkste functie binnen de kamer. Hij leerde namelijk de leden het dichten. Hiermee leidde hij nieuwe dichters op. Ook schreef en regisseerde hij de toneelstukken.

  • Prins / keizer

Elke rederijkerskamer had een prins, soms werd hij ook wel keizer genoemd. Hij was de belangrijkste persoon van de vereniging. Hij werd gezien als de beschermheer van de kamer. Bij een refrein gedicht werd bij de laatste strofe, een alinea van het gedicht, meestal begonnen met het woord Prins.

  • vaandrig en de nar 

De vaandrig en de nar waren mensen die zichzelf verkleedde bij de intochten. Hiermee trokken ze de aandacht van de inwoners van een dorpje of stad.  Zo wisten de mensen dat de rederijkers er waren en konden ze gaan luisteren naar hen.

  • penningmeester / fiscaal

De penningmeester werd in deze tijd vaak Fiscaal of Breukmeester genoemd. Zij zorgde dat het financieel allemaal op orde liep met de Rederijkerskamer. Ook deelde zij boetes uit aan leden die zich niet goed hadden gedragen.

  • Leden

De leden waren de mensen die de gedichten schreven. Zij konden vaak veel verschillende dichtvormen gebruiken. De rederijkers gebruikte namelijk erg veel moeilijke dichtvormen.

  • Deken

De deken was eigenlijk de voorzitter van de kamer. Hij organiseerde de belangrijke vergaderingen. Hij zorgde voor de rust binnen een rederijkerskamer.

Maak jouw eigen website met JouwWeb